7 december 2019 In de media

Bryan Linssen over de Vitesse-crisis en zijn toekomst

Aanvoerder Bryan Linssen (29) neemt waarschijnlijk afscheid van Vitesse. In een openhartig gesprek vertelt hij over de huidige crisis in Arnhem, de pijn bij het vertrek van zijn trainer en over zijn toekomstplannen. Die liggen niet in Nederland, of die ene club moet toch nog komen.
We zwijgen. Om ons heen rennen opgewonden journalisten, Mo Allach loopt even verderop voor de dertiende keer hetzelfde loopje door de gang. Handen in de zakken, hoofd naar beneden. De persvoorlichtster wordt omringd door mediamensen die iets willen. Zijn telefoon trilt, maar de lijkbleke Bryan Linssen merkt het niet eens. Heerenveen is dus het Waterloo geworden. De Russische beer Leonid Slutsky is geveld. Het is vijftien minuten na de vijfde nederlaag op rij. Vijf minuten nadat zijn favoriete trainer het begrip stilte een nieuwe dimensie heeft gegeven. ‘Wat moet ik tegen hem zeggen? Dit is ook onze schuld.’

De man met wie we normaal altijd lachen, is nu groggy als een bokser die voor de zesde keer tegen het canvas is gegaan. Zijn grote coachjas reikt bijna tot zijn enkels en onderwijl worden de ogen nat. Niet dat hij zo van de sentimentele is, maar de volle directe op het veld, wordt nu nog even gevolgd door de nekslag. We kijken samen hoe zijn trainer sereen zijn verhaal doet voor de camera’s. ‘In Rusland moet je een man zijn op dit soort momenten, dan hoor je geen emoties te tonen’, verklaart Slutsky zijn modus.

Linssen loopt al te lang in het voetbal rond om nog in paniek te raken. ‘Deze wereld is keihard. Het maakt niet uit hoe aardig je bent. Uiteindelijk moet je winnen. Maar dit is echt een dreun. Weet je, deze man is echt zo’n geweldige vent en wij laten hem zakken. Zo voelt het.’ Peinzend kijkt hij naar de mediamensen die allemaal in standje alarm zijn gesprongen en hun redacties zo goed mogelijk op de hoogte houden van de Russische bom in het Abe Lenstra Stadion. De laatste twee uur is hij in alle mogelijke emotionele segmenten geweest. De hele week had hij gewacht op deze avond.

Linssen is vanaf de aftrap vol gas gegaan. Eerst de snelle 0-1 van Tim Matavz. Balletje binnenkant paal. Daarna zijn achtste doelpunt uit een vintage uittrap van Remko Pasveer. Linssen loerend en als eerste in de vrije ruimte. Anticiperen op de stuit, balletje over de doelman en 0-2. ‘Ik ben geen Usain Bolt, maar ben wel altijd eerder weg, ik heb een goed gevoel voor ruimte.’ Het is intussen een klassieker. Het duimpje gaat naar zijn doelman. ‘Remko en ik deden dit al bij Heracles.’

Daarna de assist op Matavz, die de 0-3 niet in het net krijgt. ‘Maar als je als ploeg in de hoek zit waar wij zitten, weet je dat 0-2 nog niets is. Een tegendoelpunt en de boel kan zo instorten.’ Iets wat prompt gebeurt. In de tweede helft kan Linssen rennen, schreeuwen en schelden wat hij wil. Elf eilandjes gaan ten onder in een koude Friese storm. Terwijl zijn medespelers afdruipen, moet Linssen voor de camera. Daarna sjokt hij naar de kleedkamer, in de gang staat Mo Allach, die hem op zijn schouder tikt, en zodra hij de deur van de kleedkamer opendoet, wacht daar de geladen stilte.

De coach, die er na een nederlaag doorgaans bij staat alsof hij 24 uur in een achtbaan heeft gezeten, neemt het woord: ‘Jongens, dit was het. Ik ga jullie verlaten. Het was een eer om met jullie te werken en als ik ergens mee kan helpen, bel me. Vijf keer op rij verliezen is te veel. Als ik nu ga, is het misschien nog mogelijk voor een ander om het seizoen nog te redden.’

‘Verdomme, het voetbal is keihard, dat weet ik als geen ander. Maar deze vent heeft Vitesse wel een beetje op de kaart gezet, hè. Hij heeft mij heel veel vertrouwen gegeven. Dit raakt me hard.’

Ook Pasveer lijkt de wedstrijd even helemaal vergeten: ‘Ik heb er alles aan gedaan en toch voel ik me verantwoordelijk. Deze man verdient beter.’ Dan vertrekt de bus, een lange reis naar Arnhem. De laatste busreis met de Russen.

GEKKENHUIS

De laatste maand lijkt Gelredome een gekkenhuis. Maar ook in dat gekkenhuis zijn er wat Linssen betreft grenzen. Zoals bij de laatste thuiswedstrijd, toen de hoofdtribune werd bestormd en hij er even helemaal klaar mee was.

‘Linssen homo, ga eens voetballen.’ Het was na de laatste thuiswedstrijd tegen FC Groningen. De kleine aanvoerder liep onder de eigen hoofdtribune door richting kleedkamer en zag boven zich dolgedraaide heren van de harde kern, die erin geslaagd waren tot vlak bij de kleedkamers en dug-out te komen. Pas toen hij veilig binnen was, drong het tot hem door wat er tegen hem geschreeuwd was. Subiet draaide hij zich om en terwijl de rest een veilig heenkomen zocht, ging de kleine Limburger op zoek naar de man die hem vanuit de zich even zo machtig voelende groep had toegeschreeuwd.

‘Gelukkig kwam Sergio Padt erbij, die me mee naar binnen sleepte. Ik hoef niet alles te pikken’

‘Ik was echt zó boos. Het kan niet zijn dat ze daar boven de spelerstunnels staan en alles even over mij heen mogen gooien. Niet vanuit een groep, zonder enige intentie tot een gesprek. Als ik niets zeg, ben ik arrogant. Zeg ik wél wat terug, dan is dat niet verstandig. Ik voelde me al zwaar kut en was er klaar mee, dus liep ik weer naar buiten. Ik had hem zó gevonden en zei: Heb je het tegen mij? Toen begon hij nog erger te schelden. Gelukkig kwam Sergio Padt erbij, die me mee naar binnen sleepte. Ik hoef niet alles te pikken.’

Of de vorige uitwedstrijd bij Sparta, waar het Schaam je kapot van de tribunes kwam. ‘Werden we ook opgewacht door supporters, die waren ook woedend, maar dan stap ik uit en kunnen we praten. Maar vanuit de massa met die emotie kun je elkaar niet bereiken.’ Bang voor de duivel is hij niet, kwestie van opvoeding.

‘JANKEN? DAN BEN JE GEEN ECHTE!’

Bryan Linssen mag dan meestal wel de kleinste man op het veld zijn, opzij gaat hij nooit. Wie Vitesse volgt, weet vaak al wat er gaat gebeuren als er een bal zijn kant op komt en de vaak veel grotere tegenstanders denken het klusje wel even te klaren. Linssen is vrijwel altijd eerder vertrokken en trekt nooit zijn benen in. Altijd net iets feller en altijd net iets sneller. ‘Je bent een knappe als je mij weg zet. Ik ga voor niemand aan de kant, dat zit er al vanaf mijn kleutertijd in. Ik had twee oudere broers die altijd voetbalden. Ik mocht wel meedoen, maar ze trapten me net zo hard onderuit. Keer op keer. Als dat me dan te veel werd en ik bleef liggen of boos werd, dan kwam altijd hetzelfde antwoord: “Janken? Dan ben je geen echte”.’

Zijn vader stierf toen Bryan pas twee was. ‘Er was geen tijd om te klagen, we moesten het zelf rooien. Mijn broers zorgden voor mij. Mijn oudste broer speelde bij VVV. Natuurlijk keek ik tegen hem op, ik wilde ook een echte worden. Hij nam me vaak mee naar de club, naar de trainingen. Dat was al heel snel normaal. Eigenlijk loop ik al 25 jaar in het betaalde voetbal. Ik was toen al kleiner dan de rest, maar één ding wist ik wel; als ik een echte wilde worden, moest ik nooit mijn been terugtrekken, altijd feller zijn dan mijn tegenstander. Je moet je nooit de kaas van het brood laten eten. Dat zie je nog steeds terug.’

Hij is de beste van Vitesse, ook nu het stormt. Tegen SC Heerenveen maakte hij alweer zijn achtste goal van het seizoen. In de vrije val van Vitesse lijkt hij zo’n beetje de enige die niet wordt meegesleept. Als nieuwbakken aanvoerder schuwt hij de harde woorden niet: ‘Het is twaalf uur geweest. Het is echt dood- en doodzonde. We begonnen zo goed. De beste start van Vitesse in de geschiedenis qua punten. Dan heb je met Ajax, PSV, AZ en FC Utrecht de hele topvier gehad en komen daarna de mindere ploegen langs. De perfecte uitgangspositie en dan pak je nul uit vijf wedstrijden. Nul!’

Hij knikt als we wijzen op de mazzel in die eerste wedstrijden: ‘We hebben heel veel wedstrijden geluk gehad. Uit tegen VVV speelde die ploeg het beste half uur van het seizoen, ze liepen ons aan alle kanten voorbij. Het had na een half uur 3-0 moeten staan. Ik kwam twee keer voor het doel en het stond 0-2. Fortuna-thuis, AZ-thuis, Utrecht-thuis; viel allemaal onze kant op. Tegen ADO was de wereld ineens omgedraaid: zij schoten de eerste twee ballen binnen en wij speelden 27 doelpogingen bij elkaar, zaten erbovenop en speelden eigenlijk een van onze betere wedstrijden. Dan sta je een paar weken later met vijf nederlagen op rij. Slutsky was na Sparta al stil, er werd niets gezegd. Hij was teleurgesteld in ons allemaal, in zichzelf ook, denk ik. Je verwerkt het in de bus, kijkt naar buiten en denkt: Wat gebeurde er eigenlijk allemaal? Hoe kan dit? Je gooit alles weg. Nee, knock-out zijn we niet. Iedereen wilde meteen weer spelen, weer winnen. Dat merkte ik gelukkig wel. De spirit alleen is dan niet genoeg, het moet meer zijn. Honderd procent is niet genoeg. Het zijn clichés, maar wat moet ik anders zeggen? Dan moeten we samen maar door een muur.’

SAMEN ZONDER SLUTSKY

Opvallend is dat veel spelers Slutsky roemen vanwege zijn persoonlijkheid, maar niemand die hem een goede trainer noemt. ‘Natuurlijk heb ik ook gehoord dat supporters in de wedstrijd tegen Sparta Slutsky rot op riepen. Tegen Groningen kreeg hij ook al van alles naar zijn hoofd van een kleine groep. In de pers was er kritiek op de speelstijl, ook toen we wonnen. Daar kun je bijna niet tegen vechten.’

Slutsky kwam ter verdediging met de koele cijfers. Dat Vitesse deze jaargang na Ajax het vaakst scoorde, dat Vitesse dit seizoen na Ajax de meeste doelpogingen noteerde tot aan het duel van Heerenveen. Dat er, weer op Ajax na, geen club was waar zoveel passes gemiddeld voorafgingen aan een doelpunt. Pers en publiek pruimden het spel niet. ‘En dan nóg was hij hier nog geweest als wij die op papier zo makkelijke wedstrijden gewoon hadden gewonnen. Gewoon, ja, want we hadden ze ook moeten en kunnen winnen. We zijn er allemaal kapot van, maar het meest zeer doet het me nog voor deze trainer. Ik heb al heel wat trainers meegemaakt, maar voor deze wilde ik echt door het vuur gaan. Het is niet alleen de trainer. Moet je eens kijken wie er weg zijn. Van de ploeg van twee jaar geleden heb je alleen Tim Matavz nog op het veld staan. Navarone Foor hangt er-tegenaan en Remko Pasveer staat weer in het doel, maar hij heeft ook bijna een seizoen op de bank gezeten. Natuurlijk komen er dan weer nieuwe spelers, maar die moet je inpassen, daar moet je aan wennen. Dat is ook een beetje Vitesse, opbouwen is dan wel lastig. Kijk hoeveel contracten er dit seizoen weer aflopen, dat zijn er nogal wat. En niet van de minsten. En dan zie je zo’n Koopmeiners bij AZ bijtekenen, dat zegt toch wel dat ze daar echt aan het bouwen zijn om bij de top te blijven. Bij hen is er één speler vertrokken. Wij hebben een geheel nieuwe verdediging, een grotendeels ander middenveld. Ik vind Vitesse een mooie club, echt waar, maar het is hier meer een komen en gaan dan bij AZ. Nee, dat doet geen pijn, ik kan ook echt van AZ genieten. Even met speels gemak bij Utrecht winnen is niet normaal, hoor. Wat spelen die gasten goed, echt prachtig.’
 

‘Ik wil hier het liefst het beste seizoen ooit draaien en afscheid nemen met een prijs of een soort prijs, zoals Europees voetbal’

Over aflopende contracten gesproken, Linssen heeft nieuws. Een besluit dat hij al had genomen, lang voor de huidige crisis. ‘Dit is mijn laatste jaar hier. Dat ik bij Vitesse weg ga is zeker. Ik weet niet waar ik naartoe ga. Ik heb het met mijn zaakwaarnemer Patrick van Diemen besproken en hij weet wat ik wil. En ook dat het zo kan zijn dat ik toch opensta om iets te doen wat ik niet meteen wil.’

Is het dan niet logisch dat Vitesse hem in de winter van de hand gaat doen? Dan komt er in ieder geval nog een kleine transfersom binnen? ‘Als de club nog wat aan mij kan verdienen, dan gun ik dat Vitesse natuurlijk helemaal, maar ik wil hier het liefst het beste seizoen ooit draaien en afscheid nemen met een prijs of een soort prijs, zoals Europees voetbal. Ik sta nu op acht goals en het lijkt me geweldig om mijn eigen records in het laatste jaar te breken, meer dan vijftien doelpunten te maken. Dan ga je fijn weg. Mocht er iets komen in de winter waar Vitesse en ik blij van worden, dan speel ik de komende maand inderdaad mijn laatste wedstrijden, maar ik ga er echt van uit dat ik tot de zomer blijf.’

FEYENOORD

Wij weten allang welke club zijn voorkeur heeft. Maar ook al leggen we hem op de pijnbank, hij gaat dat niet openlijk vertellen. In Nederland is er maar één club die nog hoeft te bellen en dat is Feyenoord. Er ontspint zich dan ook een ietwat vreemd gesprek waarin de Limburger niet wil liegen, maar nog liever zijn tong afbijt dan openlijk solliciteert. Dat gaat zo:

‘Nederland? Ja, er is wel iets wat ook reëel kan zijn.’

Feyenoord…

‘Dat kun je zelf wel invullen.’

Feyenoord…

‘Hou nou maar op. Je weet dat ik het toch niet uitspreek. Dan ga ik dingen op gang brengen, daar hou ik niet van. Je verdient iets op het veld en niet met woorden.’

Ontken je dat het Feyenoord is?

‘Als jij vraagt: “Zie je Feyenoord zitten?”, zeg ik: Ja, dat zou kunnen.’

Waarom zo moeilijk doen, je kunt toch het toch gewoon toegeven?

‘Nee. Doe eens normaal. Wie ben ik om te zeggen dat ik daarheen mag? Ik wil me niet verkopen aan welke club dan ook. Ik vind het net zoiets als mensen gaan zeggen dat ze in Oranje willen, dan ben je zelf aan het solliciteren. Je moet het op het veld laten zien, dan komen ze vanzelf. De kans dat ik naar het buitenland ga, is veel groter. Maar waarom hebben we het hierover?’

Omdat wij de vragen mogen stellen in een interview.

‘Akkoord, maar ik speel voor Vitesse. Dat is het enige wat me nu bezighoudt.’
 

‘Het voetbal is keihard. Maar deze vent heeft Vitesse wel een beetje op de kaart gezet, hè’

Voor een man die zo gebrand is op goede statistieken en doelpunten is het oliedom de strafschoppen niet te nemen. ‘En nog dommer om ze wel te nemen’, grijnst hij. ‘De laatste keer was tegen Emmen. Gleed deze jongen gewoon uit. Dan raak ik toch lichtelijk in paniek, ik ben een intuïtievoetballer, die moet niet nadenken en gewoon doen. Bij een strafschop sta je en ga je nadenken. Als je eigenlijk niet na kan denken, dan moet je dat ook niet doen, dan gaat het fout. Zet mij onder druk voor de keeper zonder tijd, dan maak ik hem uit alle hoeken. Ik weet dat ik dat kan, dat verbaast me niet als ik dat terugzie op tv. Ik kijk pas verbaasd naar het scherm als ik alleen op de keeper af ga vanaf veertig meter en de bal in zijn armen stift. Zoals tegen Utrecht, inderdaad. Dan heb ik zoveel tijd en dan denk ik. Dan denk ik nog meer en nog meer, en dan mis ik. Maar loop ik daar zwaar onder druk tussen twee tegenstanders en is er nul tijd om te denken, dan ram ik die bal er zo in. Dat is heel apart inderdaad. Daarom ben ik echt een intuïtiespeler.’

‘Ik zal Slutsky altijd dankbaar blijven, maar het voetbal is een keiharde wereld. We speelden voor hem, maar uiteindelijk speel je voor je club, je team en jezelf. Wij hebben ook onze trots en wij als spelersgroep moeten dit omdraaien.’

Dat moet dan komende zondag gebeuren. Een betere kans om zichzelf en zijn club een enorme dienst te bewijzen is er niet. Gaat u er maar van uit dat Linssen zondag in Gelredome over alle randjes heen zal willen spelen. Tegen wie? Tegen Feyenoord. De Rotterdammers zijn gewaarschuwd.

VI / Foto’s SV

Hoofdsponsor: