Vitesse ziet af van hoger beroep maar overweegt bodemprocedure

Vitesse gaat niet in hoger beroep tegen de uitspraak in het kort geding over de huurprijs van GelreDome gedurende de coronacrisis. De inzet was maximaal 50% van de huur en een uitspraak van de rechter achteraf over de definitieve hoogte.

Vitesse verloor dat kort geding maar kreeg gelijk op de juridische componenten van de zaak zoals het feit dat de coronacrisis reden van aanspraak is en dat er sprake is van schade als gevolg van de pandemie. De rechter vond alleen dat Vitesse juridische noodzaak onvoldoende financieel kon onderbouwen en dat leidde tot een negatief oordeel.

Vitesse had dus ruim voldoende aanknopingspunten om in hoger beroep te gaan. De Arnhemse Eredivisionist ziet daar echter onvoldoende heil in. De club overweegt daarentegen het aanspannen van een bodemprocedure. Een procedure die sowieso na een kort geding was gevolgd, om de definitieve schade van corona vast te stellen. Een dergelijk proces kan 6 maanden tot ruim een jaar duren.

Directeur Pascal van Wijk zei eerder dat de kansen van Vitesse in zo’n bodemprocedurezaak ‘aanzienlijk hoger lijken dan in het kort geding’. Het is echter nog onduidelijk of Vitesse een dergelijke procedure doorzet De club wil wil niet ingaan op vragen over het huurconflict.

Supportersvereniging Vitesse / Foto’s SV