27 september 2014 In de media

Vitesse viert het hele seizoen vrijheid

‘Opdat wij niet vergeten’ besteedt Vitesse de rest van het seizoen veel aandacht aan Airborne en vrijheid.
„Jullie zijn toch die gas­ten met het paratroopersshirt?” Zo werd een delegatie van Vitesse alweer een paar jaar geleden be­groet bij de Londense club Arse­nal. Dat de Arnhemse club ‘iets’ heeft met de Britse 1st Airborne Di­vision is overzees inmiddels volop doorgedrongen.

De jaarlijkse Airborne-wedstrijd, dit jaar tegen SC Heerenveen, le­verde heel veel reacties op uit En­geland. Achteraf, maar ook al er­vóór. Wie in Google zoekt op ‘Air­borne’ en ‘Arnhem’ stuit al snel op een foto van veteraan Johnny Peters en Vitesse-aanvoerder Gu­ram Kashia.

Die band met de Slag om Arn­hem, maar ook met de vrijheid die volgend jaar mei voor de ze­ventigste keer wordt gevierd, zal alleen maar groter worden. „We willen die niet alleen uitdragen rond één wedstrijd. We doen dat ook de rest van het seizoen, maar dan buiten GelreDome”, zegt een woordvoerder.

Captain Kashia – dan wel zijn ver­vanger, want hij heeft een teen ge­broken – zal in uitwedstrijden een speciale aanvoerdersband dra­gen die lijkt op die waarmee Ne­derlandse verzetsstrijders tegen het einde van de TweedeWereld­oorlog werden uitgerust om ze een militaire status te geven.

Tegenstanders krijgen een specia­le vaan in de kleuren van de Air­borne, maroon (kastanjerood) en blauw en de tekst Lest we Forget, opdat wij niet vergeten. Dat is ook de tekst op spandoeken die de Supportersvereniging Vitesse van de club heeft gekregen om mee te nemen naar uitduels.

Maar de club gaat verder. Rond ie­dere uitwedstrijd zal een delega­tie van Vitesse een oorlogsmonu­ment in de stad van de tegenstan­der bezoeken om er een minuut stilte in acht te nemen en er – naar Engels voorbeeld – een kus­sen neer te leggen in Airborne­kleuren met een baret en een Lest we Forget­medaille.

Vandaag heeft Dordrecht de pri­meur. Daar zal, in het kader van de uitwedstrijd tegen de plaatselij­ke FC, een bezoek worden ge­bracht aan het Joods Monument aan het Sumatraplein. Bij de wed­strijd zelf zijn op uitnodiging van Vitesse twee Nederlandse oud­strijders aanwezig.

Of dat ver gaat? Bij Vitesse vinden ze van niet. „We spelen het hele seizoen in een tenue met de kleu­ren van de Airborne, en we wil­len uitdragen waarom we dat doen”, zegt de woordvoerder. „Nu de herdenking van de Slag om Arnhem achter de rug is, staat de rest van het seizoen de vrijheid centraal.”

Met commercie hebben de activi­teiten niets te maken, bezweert de club. „Ja, we verkopen een Air­borne- sjaal, en ja, we verkopen de medaille, maar dat is niet het voor­naamste doel. We krijgen kritiek dat we daar geld mee willen ver­dienen, maar we krijgen ook klachten dat de speciale aanvoer­dersband juist níet te koop is.”

Vitesse wil vooral duidelijk ma­ken dat het uit-tenue niet toeval­lig kastanjerood met blauw is.

„Nu denken sommige mensen dat we iets te maken hebben met West Ham United of Aston Villa, twee Engelse clubs die die kleu­ren ook voeren, maar aan het eind van het seizoen moet voor ieder­een de lading duidelijk zijn.”
 

Herdenken begint vrijwel altijd bij particulier

Vitesse heeft het herdenken van de Slag om Arnhem vol omarmd. De club gaat nu de rest van het seizoen door met het vieren en gedenken van de vrijheid die Nederland in mei 2015 uitgebreid viert op de ze­ventigste Bevrijdingsdag.

Het is andermaal een voorbeeld van een instantie die een particu­lier initiatief oppikt. In het geval van Vitesse werd de aanzet voor het Airborne-duel gegeven door de fans. Zij kwamen, als Suppor­tersvereniging Vitesse, in 2007 met het idee.

Destijds werd in Airborne-krin­gen nog getwijfeld aan de kans van slagen, maar in zeven jaar tijd is een echte traditie ontstaan, die breed wordt gedragen. Zelfs sup­porters van bezoekende clubs, zo­als van SC Heerenveen afgelopen zaterdag, haken er bij aan.

Daarmee is het Airborne-duel an­dermaal een voorbeeld van bot­tom- up, als het gaat om herden­ken. Airborne Museum Harten­stein begon net na de oorlog als een verzameling oorlogssouvenirs die door burgers bijeen was ge­bracht in Kasteel Doorwerth.

Inmiddels is het uitgegroeid tot hét instituut op het gebied van de Slag om Arnhem in de regio. Met de gemeente en de Stichting Euse­bius Arnhem wordt die status nu uitgebouwd, met een infocen­trum op de Rijnkade en een expo­sitie in de kerk.

Ook daar staan particulieren aan de basis. Was er zo’n informatie­centrum gekomen zonder de to­meloze inzet van Arnhemmer Piet van Leeuwen? Dat is de vraag. Autoriteiten en instanties schrikken nogal eens terug voor eventuele gevoeligheden. Die last voelt de burger minder.
 

Gelderlander / Foto’s SV

Hoofdsponsor: