22 maart 2011 In de media

Speurtocht naar een ziel

Toen Vitesse zeven maan­den geleden in handen viel van een Georgische zaken­man zochten Ferry Reurink en Peter Bierhaus al een jaar naar de ziel van hun club.

VITES! Supporters Vitesse schrijven een boek over negen gesprekken met zielsverwanten 

Wie zeven maanden nadat hun club in handen is gevallen van een Georgische zakenman ( Merab Zjordania) een boek uitbrengt over de speurtocht naar de ziel van Vitesse, kan op één vraag rekenen. Heeft Vitesse dan nog een ziel?

Daaraan twijfelen de ras-Vitessen­aren Ferry Reurink (37) en Peter Bierhaus (54) niet. En om het ver­band tussen boek en nieuwe baas direct de wereld uit te helpen.

Reurink: „Het idee voor het boek is al ontstaan in 2009. Toen Zjorda­nia eigenaar werd in augustus vo­rig jaar hadden we al zes mensen gesproken van de negen mensen die we wilden interviewen.”

De speurtocht naar de ziel van Vit­esse is een verzameling interviews met negen mensen die Vitesse in hun hart dragen; van heel oud tot heel jong, van bekend (oud-voor­zitter Karel Aalbers, muzikant Alf­ons Haket) tot de 15-jarige David Meurs. Bierhaus: „Ontdekt op de noordtri­bune waar ik zit. Gekozen vanwe­ge zijn enorme beleving tijdens de wedstrijden. In hem herken ik iets van mezelf.”

Reurink: „Hij moet in de klas van zich af bijten met die Ajax- en Feyenoordfans. Vijftien jaar en nu al bepaalt Vitesse zijn leven.”

Een speurtocht naar de ziel is een duik in het verleden. Reurink en Bierhaus kozen voor de periode vanaf de zestiger jaren in de weten­schap dat daarmee de TweedeWe­reldoorlog en de Slag om Arnhem verloren zou gaan. „Dat leeft enorm”, weet Bierhaus. „Die wed­strijd in september met de oorlogs­veteranen vinden ook jonge sup­porters heel bijzonder. Maar we moesten een grens trekken.”

Het ontstaan van de supporters­groepen speelde daarbij een rol.

Bierhaus: „In de zeventiger jaren ging het er heftig aan toe in Arn­hem. Het was rauw, donker, het Spijkerkwartier was wild, rock’n roll, de tijd van Long Tall Ernie en de Shakers. Er heerste een echte goeie voetbalsfeer op Monniken­huize.”

Reurink: „De eerste groe­pen supporters ontstonden. Am­sterdam had sinds 1976 de F- side, bij Feyenoord-Tottenham had je de grote rellen, met een jongen die werd neergestoken. Jongens gin­gen zich bundelen en verdedigden voor het eerst de naam van Vitesse en Arnhem. Er was kameraad­schap, ze gingen op meermans­kaarten met de trein naar uitwed­strijden en betaalden voor elkaar als iemand geen geld had.”

Er is het verhaal van Karel Aalbers, de bij leven legendarische club­voorzitter, die op zijn zesde jaar met de voeten in de zadeltas van de brommer door zijn vader naar Monnikenhuize werd gereden. Of Conny, die tranen in haar ogen krijgt als de spelers het veld op ko­men. En als het tijdens de wedstrij­den van Vitesse te stil was op Mon­nikenhuize, wist oma ‘ het gaat niet goed’ .

En Gerry ( geen achternaam) van het Rijnfront, die bij Vitesse vond wat hij in zijn jeugd heeft gemist.

Of Marc: ‘Alles wat ik in mijn le­ven heb gedaan, is verbonden met Vitesse; van mijn school, tot mijn vrienden en mijn vriendin’.

Bierhaus: „Wat blijkt in al die ge­sprekken is dat het heel diep zit en heel echt is. Die verbondenheid met Arnhem en Vitesse, dat ge­voel van eenheid.” Reurink: „Ik kwam met mijn va­der in de tachtiger jaren en hoorde van hem over Frans de Munck. Je moest wel iets met die club heb­ben, wilde je er heen gaan. Het was niks. Wat Telstar nu is, was Vitesse toen. Het was in die tijd makkelijk fan van Ajax en Feye­noord te zijn. Te makkelijk vond ik. Bij Vitesse zaten de mensen op de tribune te hopen op iets waar­van ze wisten dat het niet zou ko­men.”

(Red.: met dank aan Peter Bierhaus en Ferry Reurink voor tekst en toestemming)

De Gelderlander

Hoofdsponsor: