Merchandise
De rechter als portier van Gelredome
Nee, Joost de Wit wil het liever over vrolijker zaken hebben. Over de wederopbouw van het bolwerk Vitesse, dat op Papendal een goed geoutilleerd trainingscomplex bouwde waar het inmiddels barst van de talentvolle jeugd. Over Alexander Tsjigirinski, de nieuwe eigenaar, de man die op 4 december 2013 van Jordania de aandelen kocht, prima kerel trouwens, die Tsjigirinski, volgens De Wit.
Maar helaas, het gaat nu even om Merab Jordania, de vorige clubbaas van Vitesse. Die deugt niet, vindt De Wit. En niet alleen om dat hij vorig jaar dreigde De Wits vingers af te snijden, waarna de directeur tijdelijk bescherming kreeg. Nee, er spelen – ook nu er wat druk van die ketel is – nog meer zaken, die de club hebben doen besluiten de Georgiër op afstand te houden. De Wit: „Wij zijn een voetbalclub, een club die verder wil, met een zeer betrokken investeerder, Tsjigirinski."
Maar ene Jordania zit hem nu dus dwars. Dat zit zo. Na de machtsovername kwam een spel op gang, zo leren documenten van Vitesse, van justitie en van derden. Het spel leek vooral bedoeld om Jordania's status in Arnhem overeind te houden. Eén hoofdstuk van dat spel, waarin een ruzieover twee skyboxen ook een rol speelde, kreeg De Wit tien dagen na de wisseling van eigenaar op zijn bord.
Het gebeurde in een gesprek met een zakenpartner van Jordania, Marcell Ham. Het was in hetzelfde onderhoud, waarin hij namens de firma GHG aanspraak maakte op de twee eerder genoemde skyboxen. Het ging aanvankelijk om een deal uit augustus 2012 over veertien stoelen, ter beschikking van Ham en Jordania tot medio 2020. Per keer dat die stoelen niet beschikbaar zouden zijn, diende Vitesse 20.000 euro schadevergoeding te betalen. „Een belachelijk bedrag", aldus De Wit nu. Die claim is inmiddels van tafel.
Het bleek peanuts in relatie tot een andere kwestie. Er zat namelijk een veel dikkere adder onder het gras. Ham haalde nóg een contract uit zijn aktetas, dit keer van de firma Shamu BV. Het bleek een overeenkomst die de Vitesse-top niet kende. Een contract dat was ondertekend door Jordania namens zichzelf en namens Vitesse en door de heer Ham namens Shamu. Op basis van dat contract, zou Vitesse 'tot onbepaalde datum' flink moeten betalen. Ham en Shamu zouden jaarlijks 12,5 procent van alle transfers van selectiespelers ontvangen en 35 procent van alle transfers waar dan ook van spelers uit de jeugdopleiding van Vitesse. De eerste uitbetaling had al in december 2013 plaats moeten hebben. Er kwam daarom een claim binnen bij Vitesse van 6.340.000 euro.
Maanden later, voorjaar 2014, kreeg Vitesse het voor de club onbekende contract toegestuurd van de advocaat van de firma Shamu. Het leek al getekend te zijn op 23 oktober 2010, precies een week na overdacht van de Vitesse-aandelen aan Jordania. Volgens Vitesse was er gesjoemeld met de data. Dat merkte men daar bijvoorbeeld aan de bijgevoegde kopie van Jordani a's paspoort, dat pas maanden na de zogenoemde ondertekening van de overeenkomst zou zijn uitgegeven. De bevindingen van Vitesse komen nu aan de orde in een rechtszaak die Shamu (Jordani a/Ham) in juni van het vorig jaar tegen de club aanspande. De voorzien in gen rechter veegde de claim op 30 juni volledig van tafel. Vitesse hoefde niks te betalen en de firma Shamu moest alle kosten van het proces voor zijn rekening nemen.
„Na deze uitspraak heeft Vitesse besloten aangifte van valsheid in geschrifte te doen tegen Jordania en zijn zakenpartner. Dat heb ik namens Vitesse op 4 december 2014 gedaan," zegt directeur Joost de Wit.
Bang voor het afsnijden van zijn vingers is hij al lang niet meer. „Wat ik namens de club wel wil is dat mijnheer Jordania bij Vitesse wegblijft. Wij willen voortbouwen aan deze club en geen tijd verliezen aan conflicten met deze man." Over die wens spreekt de rechtbank in Arnhem zich vandaag uit. Precies dat is de reden waarom Jordania en zijn advocaat gisteren niet inhoudelijk op de zaak wilden ingaan.
