18 november 2019 In de media

Inzet politie bij stadions daalt met ruim 20 procent

Geweld door hooligans is verplaatst naar ‘vechtafspraken’ buiten de stadions. „De jaren van hooliganisme in stadions liggen achter ons.”
Er worden minder politieagenten ingezet om geweld in en rond voetbalstadions te voorkomen. Dat is volgens de politie mogelijk omdat grootschalige incidenten rond voetbalwedstrijden afnemen.

Uit een analyse die NRC maakte van politiecijfers over voetbalvandalisme van de afgelopen tien jaar blijkt dat de politie-inzet met ruim twintig procent is gedaald bij wedstrijden in de eredivisie en eerste divisie, de twee hoogste competities. In de analyse zijn ook de nieuwste cijfers meegenomen, die deze maandag bekend worden.

Frank Paauw, korpschef van de Amsterdamse politie en landelijk portefeuillehouder voetbal, concludeert: „De jaren waarbij het hooliganisme in en rond de voetbalstadions in Nederland haar hoogtepunt beleefde liggen achter ons.”

Tegelijkertijd wordt duidelijk dat geweld in de stadions is vervangen door ‘vechtafspraken’ buiten het stadion waarbij volgens de politie „veel grof geweld” wordt gebruikt. In het jaarverslag van het speciale politieteam dat voetbalvandalisme bestrijdt, staat dat de politie „door de heimelijke omstandigheden van de meeste vechtafspraken” moeite heeft om de vechters aan te pakken. Afgelopen weekend waren er ook voetbaleenheden van de politie aanwezig bij verschillende sinterklaasintochten in het land.

Vorig seizoen raakten twee agenten gewond nadat supporters van Willem II en NAC Breda na een wedstrijd slaags raakten. De agenten werden geslagen met kettingen en broekriemen. Het is overigens geen nieuw fenomeen: in 1997 overleed Ajaxfan Carlo Picornie tijdens een groot gevecht tussen Feyenoord- en Ajaxsupporters in een weiland bij Beverwijk.

Voetbalvandalisme werd een groot probleem in de jaren zeventig en tachtig. De politie had toen nauwelijks controle op de vele incidenten in stadions die gepaard gingen met groot gevaar voor toeschouwers. In 1985 vielen er in Brussel veertig doden en honderden gewonden toen Liverpoolsupporters een vak met aanhangers van Juventus bestormden tijdens een Europese wedstrijd. In die jaren zijn ook in Nederland vele incidenten. In 1989 ging het helemaal mis tijdens een wedstrijd tussen Ajax en Feyenoord in Amsterdam. Vanuit het vak met Feyenoordsupporters werden ‘spijkerbommen’ (dichtgelaste metalen pijpen met kruid en ijzeren kogeltjes) in het vak met Ajax-fans gegooid: veertien mensen raakten gewond.

Sindsdien is voetbalvandalisme deels ingedamd door de politie, de voetbalbond, clubs, gemeenten en het Openbaar Ministerie. In 2010 werd de ‘Voetbalwet’ aangenomen (in 2015 nog eens aangescherpt) waardoor burgemeesters en het OM meer mogelijkheden kregen om hooligans aan te pakken door middel van bijvoorbeeld stadion- en gebiedsverboden. De afgelopen tien jaar kregen ieder jaar ongeveer zeshonderd supporters een stadionverbod, waardoor volgens de politie de grootste relschoppers inmiddels uit de stadions zijn verdwenen.

De veiligheid is inmiddels dusdanig verbeterd dat er minder wedstrijden als risicovol worden ingeschat – in de eredivisie gaat het nog om één procent van de wedstrijden, tegen zes procent vijf jaar geleden. Er zijn ook minder vrijheidsbeperkende maatregelen voor supporters nodig, wat weer leidt tot de inzet van minder agenten. In het seizoen 2009-2010, zo blijkt uit de NRC-analyse, rekende de politie gemiddeld 461 manuren voor één eredivisiewedstrijd, vorig seizoen lag dit aantal op 358. Het aantal supporters dat in aanraking komt met de politie voor een strafbaar feit dat is gerelateerd aan voetbal, is in de afgelopen tien jaar bijna gehalveerd. Tien jaar geleden kwamen 952 supporters in aanraking met de politie, vorig seizoen waren dat er iets minder dan vijfhonderd. Het aantal recidivisten daalde van 22 naar 11 procent.

NRC / Foto’s SV

Hoofdsponsor: