7 maart 2017 In de media

Het grote Guram Kashia interview deel 1

Guram Kashia is bezig aan zijn zevende seizoen voor Vitesse en de Georgiër is inmiddels echt een jongen van de club geworden. Voetbalzone zocht de 29-jarige verdediger met rugnummer 37 op en sprak met hem over zijn jeugd, inspiratiebronnen, tijd bij Vitesse en ambities voor de toekomst.
We doen dit interview in het Engels, hoe staat het met je Nederlands na zeven jaar?
“Toen ik hier kwam sprak ik alleen Georgisch en Russisch. Dat zijn overigens twee compleet verschillende talen, maar doordat ik als kind iedere zomer bij mijn oma in Moskou ging logeren heb ik de taal geleerd. Toen ik bij Vitesse kwam was het lastig om te communiceren, maar intussen spreek ik goed Engels en begrijp ik Nederlands ook wel aardig. Ik weet niet waarom jullie taal zo veel moeilijker voor me is dan de andere, want alle vier de talen zijn compleet verschillend.”

Je groeide op in Georgië. In wat voor gezin ben je groot gebracht?
“We woonden met zijn vieren: mijn ouders, mijn drie jaar oudere broer en ik. Tijdens mijn jeugd was het land economisch zwak, maar we hadden genoeg te eten en konden rondkomen doordat mijn ouders hard werkten. Mijn broer Shota was al op jonge leeftijd geobsedeerd door voetbal en keek alles wat hij kon. Er was nog geen internet, maar op televisie volgde hij alles. Zelf ik keek ik liever naar Nickelodeon of Cartoon Network, maar hij zei altijd: ‘Nee, we kijken voetbal!’. Het was de tijd dat Éric Cantona bij Manchester United speelde, Alessandro Del Piero bij Juventus en de Servische Predrag Mijatovic bij Real Madrid. Shota volgde alles en ik keek dan mee als klein dik jongetje.”

Als klein dik jongetje?
“Ja, ik was echt een kleine dikzak; dat was ook mijn bijnaam in Georgië. Mijn broer zeurde iedere dag dat hij voetbal wilde gaan spelen, maar onze vader was rugbyspeler en wilde dat wij dat ook gingen doen. In Georgië is dat een grote sport en we doen nationaal altijd mee aan de wereldbeker en zijn daar als land erg trots op. Als kind voelde ik soms afstand tot mijn vader die een serieuze, soms norse man kon zijn. Het was altijd afwachten hoe zijn bui was en hoe ik met moest gedragen. Mijn moeder stond echter altijd naast me en hielp me als jongste van de familie. Toen mijn broer uiteindelijk ging voetballen bij een kleine club in de buurt was ik de laatste hoop van mijn vader op rugbysucces bij zijn jongens. Gezien mijn postuur vond hij me ook wel geschikt voor de sport, haha!”

Maar toch werd het voetbal?
“Doordat mijn broer vaak weg was, zat ik vaak thuis te jammeren en te klagen dat ik ook wilde voetballen. Mijn broer was mijn grote voorbeeld en ik liep altijd een paar stappen achter hem aan. Uiteindelijk nam mijn vader me uit wanhoop maar mee naar Shota’s training om te kijken, niet wetend dat er ook een team was voor mijn leeftijd. Die bleek er wel te zijn en zo begon ik aan mijn eerste training met een spijkerbroek aan. Op dat moment raakte ik verliefd om het spelletje en sindsdien kan ik niet meer zonder leven. Overigens is de band met mijn vader helemaal goed gekomen hoor, we begrijpen elkaar nu ik wat ouder ben inmiddels stukken beter.”

Via een kleine satellietclub kwam je uiteindelijk bij het grote Dinamo Tbilisi terecht.
“Klopt. Mijn broer was daar toen al aanvoerder van het tweede team en zoals gebruikelijk volgde ik in zijn voetsporen. Ik kwam met vijfhonderd andere kinderen op proef op de academie van de club en had ik het geluk dat ik mezelf kon laten zien. In die tijd ging mijn vader met me aan tafel zitten en zei: ‘Nu moet je de belangrijkste beslissing van je leven maken. Je bent jong, maar je moet er mee dealen’. Toen heb ik gekozen voor het voetbal en ben ik gestopt met school. Doordat mijn broer al bij Tbilisi zat, kwam ik wat makkelijker binnen. Hij is overigens altijd veel getalenteerder geweest dan ik, maar heeft vijf operaties gehad aan zijn knie en daardoor drie jaar gemist. Hij speelt nu nog steeds op het hoogste niveau in Georgië.”

Zelf kan je anders ook wel een aardig balletje trappen toch?
“Zelf vind ik niet dat ik met al te veel talent voor voetbal geboren ben. Ik heb echter wel het vermogen keihard te werken en door discipline succesvol te worden. God heeft me een goed lichaam gegeven voor een verdediger en mentaal heb ik mezelf gepusht en weet ik met de druk om te gaan. Ik ben geen topspeler, maar ik kwam van niets tot hier en daar ben ik erg trots op.”

Na Dinamo Tbilisi lag de volgende stap in je carrière bijna in Israël.
“Ja, de zomer voordat ik naar Nederland kwam, was ik op proef in Israël, bij Maccabi Haifa. Ze speelden Europa League en het leek me een mooie kans mezelf te laten zien. Ik kreeg een week de tijd tijdens een trainingskamp en zou een mooi contract krijgen als ik mezelf waarmaakte. Ik had echter net drie weken vakantie gehad en was er nog helemaal niet klaar voor. Ik moest een wedstrijd spelen tegen Lokomotiv Moskou en dat werd niet bepaald mijn beste partij. Na een dag of vier hebben we onszelf teruggetrokken, want het ging niet gebeuren. Ik was teleurgesteld en met name in mezelf omdat ik er niet klaar voor was. Ik kwam terug in Georgië zonder team en het was al eind augustus. Ik wilde een half jaar gaan spelen bij Dinamo Tbilisi in de hoop me in de kijker te spelen van een Russische of Oekraïense club, maar toen Vitesse aanklopte heb ik geen moment getwijfeld.”

Inmiddels ben je 29. Tot wat voor man is dat kleine dikke jongetje uitgegroeid?
“Ik denk een fatsoenlijke. Ik probeer een gentleman te zijn, hard te werken en het maximale van mezelf te vragen. Dat is mijn missie en visie. Zelfs als ik een kopje koffie drink probeer ik daar alles uit te halen en er optimaal van te genieten. Het heden is het belangrijkste; wat ik nu aan het doen ben. Morgen of gister is niet belangrijk, ik wil van iedere minuut en iedere seconde genieten. Verder probeer ik open te staan voor iedereen. Ook op straat voor fans. Dan zeggen zij wat ze vinden en ik hoe ik erin sta. Waarom niet? Wat zou je willen verstoppen? Natuurlijk heb ik mijn privéleven en over sommige dingen praat ik niet, maar over voetbal en mijn lifestyle ben ik open.”

Was het lastig Georgië te verlaten en in Nederland te gaan wonen?
“Het leven in Nederland is heerlijk, maar ik mis het Georgische eten wel; dat is echt tien keer beter. Verder mis ik natuurlijk mijn familie en vrienden uit mijn kindertijd, maar ik voel me intussen ook wel een beetje Nederlands. Het grootste verschil tussen de landen is dat je hier ‘normaal moet doen’. In Georgië is men charismatisch en leeft men met de dag. Wat ze in hun zak hebben, geven ze dezelfde dag nog uit. In Nederland moet je managen en stabiel zijn; vandaag een broodje kaas en morgen een broodje kaas, terwijl ze daar vandaag alles uitgeven aan eten bij een groot restaurant en morgen wel weer verder zien. Het draait allemaal om genieten van het leven, op ieder moment.”
 

Voetbalzone / Foto’s SV

Hoofdsponsor: