20 februari 2017 In de media

DJ-superstar: Joegoslavische liefde voor de Eredivisie

Hij vormde een duo met Roy Makaay, Nikos Machlas én Pierre van Hooijdonk bij Vitesse. Dejan Curovic, geboren Joegoslaaf maar vergroeid met Arnhem.
Hoe de ultieme secondant midden jaren negentig uitgroeide tot een Eredivisie-parel.- ‘DJ-superstar. Met wie spreek ik?’

Er volgt een zuinig lachje. Dejan wist dat we zouden bellen. Wat meteen opvalt, is dat zijn Nederlands nog altijd bijzonder goed is. Veertien jaar na zijn laatste officiële Eredivisiewedstrijd spreekt hij de taal nog vloeiend. Hij lacht opnieuw. ‘We trainden bij Vitesse één of twee keer per dag. Als ik dan thuiskwam zette ik een Engelse film op met Nederlandse ondertiteling’, vertelt de aanvaller via een wat krakerige telefoonverbinding. ‘Dat heb ik zeker vijf jaar gedaan. Vanaf dat moment was ik geen Serviër maar een Arnhemmer. Geel-zwart, voor altijd in het hart.’

Aan de andere kant van de lijn hangt de ultieme secondant. Eén van de trouwste hulpjes die de Eredivisie ooit heeft gekend. De man die samen met Roy Makaay, Pierre van Hooijdonk maar bovenal met Nikos Machlas, successen boekten. Het is het verhaal van een meesterknecht die minstens zo populair was als de topscorers zelf. Tussen 1994 en 2000 groeide de geboren Joegoslaaf uit tot een cultheld in Gelderland.

In het kader van de VI Special ''De beste buitenlanders in de Eredivisie'' vragen we hem naar zijn eigen verhaal. Over zijn transfer naar Nederland, de magie met Machlas en de  successen bij Vitesse.

De ene anekdote is nog mooier dan de andere. In tegenstelling tot de broodvoetballers van nu, is de geboren Joegoslaaf écht van Vitesse gaan houden. Na een uur moeten we ons verontschuldigen. We moeten nu echt ophangen. Curovic zou nog uren door kunnen gaan. ‘Dat is mijn schuld’, zegt hij excuserend. ‘Ik mis Nederland soms een beetje.’
 

‘Geel-zwart, voor altijd in het hart’
Dejan Curovic

Boedapest

Terug naar 1994. Het WK-voetbal vond plaats in Amerika, Regilio Tuur werd wereldkampioen boksen en Marco Borsato domineerde de hitlijsten met Dromen zijn Bedrog. Het was ook het jaar waarin Dejan Curovic voor het eerst voet op Nederlandse bodem zette. Het begon allemaal met Bosko Bursac. De Arnhemse scout was hem via zijn netwerk op het spoor gekomen. De Zilveren Vitessenaar reisde af naar toenmalig Joegoslavië en schreef in een scoutingrapport over een bonkige buitenspeler van FK Partizan. Eentje met vuurpijlen in de benen en een Balkan-mentaliteit. Eentje die over lijken ging. Hij zag hem vervolgens samen met assistent-trainer Jan Jongbloed aan het werk in een bekerfinale.

Vitesse had interesse in de aanvaller, maar onderhandelen met Partizan was in die tijd niet eenvoudig. ‘De eerste ontmoeting was in Boedapest. In die tijd kon je niet zomaar naar Joegoslavië vliegen. Een delegatie van Vitesse was naar Hongarije gevlogen, de mensen van Partizan kwamen met de auto’, herinnert Curovic zich. ‘Een ritje van vierhonderd kilometer zonder dat we zeker wisten of het wat zou worden. De eigenaar rekende op zware onderhandelingen. Maar Vitesse had Karel Aalbers. We gingen aan tafel zitten en Karel vroeg: ''Wat is de prijs?'' De eigenaar noemde een bedrag en Karel zei: ''Prima, dan doen we dat''. Volgens mij was het in twee uur allemaal geregeld. We hebben gezellig gekletst en nog wat gegeten.’ ‘Vervolgens duurde het nog twee maanden alvorens ik ook daadwerkelijk naar Arnhem kon. Vanwege de economische boycot van de Verenigde Naties was het haast onmogelijk zaken te doen met Partizan. Ik werd verkocht aan een bedrijf in Cyprus. Dat was de enige manier om in Nederland te geraken.’

'Die ontmoeting met Aalbers zal ik nooit vergeten. Die man wist precies wat hij wilde. Als Partizan tien procent meer had gevraagd, dan had hij dat ook betaald. Hij had een droom met Vitesse. Toen al sprak Aalbers over een nieuw stadion, over de Nederlandse top én Europees voetbal. Alles wat hij me die eerste dag beloofde, is uitgekomen. Ik weet dat er mensen in Nederland zijn die anders over hem denken, maar mij heeft hij nooit belazerd. Meneer Karel was geweldig voor de club.’

De toen 26-jarige Curovic werd gehuurd van een Cypriotisch consortium. Wat maar weinig mensen weten, is dat de aanvaller op zijn eerste dag in Gelderland het liefst direct het vliegtuig terug naar huis had genomen. Hij stond op het punt zijn contract doormidden te scheuren. ‘In september herdenken ze de slag om Arnhem, Airborne heet dat volgens mij. Ik kwam aan in Nederland en zag overal oude auto’s, jeeps en nog belangrijker: uniformen. Ik dacht even dat ik midden in een oorlogsgebied terecht was gekomen. Het was donker, het voelde niet goed. Ik zei tegen Bosko: Ik wil weg, zet me op het eerste vliegtuig naar huis. Dit heb ik in mijn vaderland ook. Hij legde uit dat het om een traditie ging, dat de Tweede Wereldoorlog herdacht werd… Toch stond ik echt op het punt om opnieuw mijn koffer te pakken.’ ‘Een dag later werd ik wakker in het hotel van de familie Streuer. Ik deed de gordijnen open en de zon scheen. Noem me een romanticus, maar toen wist ik dat het goed zat.’

NEC

Vitesse was in die periode een club in ontwikkeling. Een jaar eerder waren de Arnhemmers onder Herbert Neumann op een keurige vierde plek ik de PTT Telecompetitie geëindigd. Curovic lepelt anno 2017 nog moeiteloos de namen van zijn toenmalige teamgenoten op. ‘Vitesse was nog geen grote kloeb’, vertelt hij met een accent dat doet denken aan Zeljko Petrovic. ‘De club moest nog groeien. Ik herinner me jongens als Raimond van der Gouw, Edward Sturing, Phillip Cocu, een jonge Roy Makaay, Huub Loeffen en Theo Bos. Die laatste is misschien wel de liefste speler die ik in al die jaren heb leren kennen. Theo was één van mijn allerbeste vrienden. Een geweldige voetballer en een prachtig mens.’

‘De eerste dagen was het best moeilijk om een plekje te veroveren in Arnhem. Ik kom uit Belgrado, ik ben een trotse jongen. Zelfverzekerd en niet op mijn mondje gevallen. Dat waren die Nederlanders niet gewend. Ik weet nog dat ik voor het eerst naar het trainingsveld ging. We zouden om 14.30 uur trainen. Ik was er netjes een kwartier van tevoren. Bleek Edward Sturing, de aanvoerder, al een kwartier op het veld te staan. Niet veel later kwam Theo naar buiten. Ik heb het nog bij de elftalleider nagevraagd maar we zouden echt pas om 14.30 uur beginnen. Zij waren zo fanatiek! Ik was meer van het praten, van de grapjes in de kleedkamer. Wat ik me nog herinner zijn de velen schoppen die ik de eerste maanden op de training kreeg. Ik was een trotse jongen en zei tegen iedereen dat ik beste was. Daar waren types als Sturing en Bos niet van gediend. Ze bleven me maar zoeken. Pas toen ik in de weekenden liet zien waar ik toe in staat was, hield het op. Die mannen hielden niet van babbels, je moest het op het veld laten zien.’
 

‘DJ, Everybody is crazy here’
Nikos Machlas na de eerste training tegen zijn vriend Curovic

Twee jaar later gebeurde hetzelfde met zijn latere vriend én Europees topscorer Nikos Machlas. Ondanks zijn ongekende doelpuntenproductie kwam hij de eerste weken bont en blauw van het trainingsveld af. ‘Man, die jongen kreeg het flink te voorduren… Ik zie hem nog zo komen, die eerste training. Onze trotse Griek op zijn witte schoentjes. Na 25 minuten kwam hij hoofdschuddend naar me toe. Ik kon niet stoppen met lachen. Hij zei: ''Ik sta hier nog geen half uur op het trainingsveld en ze hebben me al drie keer op mijn enkel geschopt. DJ, everybody is crazy here''. Wat ik toen antwoordde? Nikos, welkom in Nederland.’ Het was het begin van een bijzondere relatie tussen de Joegoslaaf en de Griek. Maar dat was pas twee jaar later. Eerst moest Curovic zelf nog het publiek voor zich zien te winnen.

Dat gebeurde naar eigen zeggen op 16 oktober 1994. Een week eerder was hij in het uitduel met Go Ahead Eagles (0-0) nog vroegtijdig naar de kant gehaald. Na vier competitieduels had de topaankoop nog niet gescoord en Vitesse had sinds zijn komst pas één keer gewonnen. Toch gunde trainer Neumann de Joegoslaaf een week later een basisplaats in de Gelderse derby. Dé wedstrijd van jaar voor iedereen in Arnhem en Nijmegen. Iets waar Curovic tot twee dagen voor die wedstrijd geen weet van had. ‘Ik kende die rivaliteit niet’, bekent hij nu. ‘Ik had in het toenmalige Joegoslavië een paar aardige wedstrijden gespeeld. Derby’s met het mes tussen de tanden. Wat kon zo’n wedstrijd in Nederland nu helemaal voorstellen? Theo Bos was woedend toen ik dat zei. Theo was niet zomaar een voetballer, Theo was Vitesse. Als hij wat zei, dan was je stil. Dan luisterde je. Hij keek me aan en zei: ''DJ, dit is dé wedstrijd van het seizoen. Al raak je de rest van het seizoen geen bal meer, scoor tegen Nijmegen en je bent voor altijd een held''. Misschien kwam het door de woorden van Theo, misschien had ik een goede dag, maar we wonnen met 2-0. Ik maakte mijn eerste én mijn tweede doelpunt namens Vitesse. Ik herinner me een feest tot in de late uurtjes. Tussen mij en de supporters zat het meteen goed. Sinds die dag zit geelzwart voor altijd in mijn hart.’

Curovic als doelpuntenmaker namens Vitesse.Wijlen Theo Bos had het goed gezien. Ofschoon Curovic in zijn eerste seizoen niet verder kwam dan elf optredens in het geel en zwart, was er een publiekslieveling geboren. Niet op de laatste plaats vanwege zijn manier van juichen. Als Curovic dan een keer het net liet bollen, zocht hij steevast de fanatieke Arnhemse aanhang op. Al moest hij daar heel het veld voor oversteken. ‘Ik ben een simpele jongen van de straat. Daar heb ik leren voetballen. Mijn vriendjes van toen zijn ook allemaal fan van een voetbalclub’, legt Curovic uit. ‘Voor die mensen speelde ik voetbal. Om hen blij te maken. In al die jaren bij Vitesse heb ik al mijn doelpunten op dezelfde manier gevierd. Ik ben nooit naar een trainer gerend, ik heb nooit een dansje gemaakt. Ik heb het gevierd met de supporters en zij met mij. Als ik bij een uitwedstrijd het veld opliep keek ik altijd even waar de Vitesse-fans zaten. Gewoon voor het geval dat.’
 

‘Ik zakte door mijn knieën en riep:

Ik ben DJ-superstar!’

Curovic over zijn bijnaam in Arnhem.

De gekte rondom de spits nam een jaar later alleen maar verder toe. Dat had met zijn nieuwe bijnaam te maken. DJ-superstar werd geboren. Het was Curovic, bescheiden als hij is, die zelf met de naam kwam. ‘Op de training was ik aan het dollen met doelman Raimond van der Gouw. We deden een spelletje. Ik mocht drie keer op doel schieten. Ik zei: ''Raimond, die gaan er allemaal in''. Jullie weten hoe goed hij was….Raimond geloofde me niet. De eerste bal was raak, de tweede ook. Inmiddels hadden alle andere spelers zich rondom het doel verzameld. Ik legde aan en schoot binnen. Ik zakte door mijn knieën en riep: Ik ben DJ-superstar! Naast het veld stond een journalist, Gerard Borgman van De Gelderlander. Een dag later stond het groot in de krant. Van die bijnaam ben ik tot op de dag van vandaag niet meer afgekomen. Ik heb zelfs mijn bedrijf zo genoemd. DJ-superstar.’

Machlas

De zelfverzekerde Balkan-jongen werd een echte Arnhemmer. Eentje die zijn uren sleet op de Korenmarkt en dagelijks te vinden was bij zijn vriend Jorgos Zagkotsis, de uitbater van Grieks Restaurant Delphi. Curovic bleek trots maar tegelijkertijd knuffelbaar. Net iets te log, net iets te grof, maar van onschatbare waarde voor Vitesse.

Zoals eerder gerefereerd, hij had een bijzondere klik met Machlas. De goedlachse Griek was in 1996 overgekomen van OFI Kreta. In het seizoen 1997/’98 waren ze samen goed voor 51 doelpunten in 59 wedstrijden. Een gevreesd tandem, zonder dat daar specifiek op getraind werd. ‘Nikos en ik hadden een klik. Wat maar weinig mensen weten is dat we onder Henk ten Cate op de training nooit in hetzelfde team speelden. Zat Nikos bij de hesjes, dan had ik geen hesje aan. Zo wilde de trainer ons zoveel mogelijk uitdagen. Geen partijspelletje was saai. Toch hadden Nikos en ik vanaf de allereerste dag iets bijzonders. Voorafgaand aan onze allereerste wedstrijd hebben we één afspraak gemaakt. Hij vroeg: ''Kom jij graag naar de eerste of de tweede paal bij een voorzet?'' Ik antwoordde dat ik de eerste paal prettig vond. ''Prima'', zei hij. ''Dan neem ik de tweede''. Verder hadden we aan een blik genoeg. We speelden op intuitie in wat misschien wel het beste Vitesse allertijden was.’

Het gouden jaar was 1997/’98 met Henk ten Cate als trainer. Toch was het helemaal niet de bedoeling dat Machlas en Curovic een duo zouden vormen. ‘In die zomer wilde Henk met een andere aanval spelen. Als ik me niet vergis met Leo Koswal, Machlas en Carlos Fortes. Ik zou niet gaan spelen. Wel had ik een basisplaats in het openingsduel met Ajax, Nikos was geschorst. We verloren met 5-0 en ik werd in de rust gewisseld. Ik dacht dat het definitief klaar was, dat mijn tijd bij Vitesse erop zat. Een dag later kwam Henk de kleedkamer binnen. Hij zei: ''Dejan was de enige die een voldoende haalde. Daarom heb ik hem gewisseld. Om hem een vernedering te besparen''. Vervolgens vroeg hij iedereen in de selectie hun favoriete opstelling op te schrijven. Unaniem kozen ze voor 4-4-2 met Dejan en Nikos voorin. Op die dag werd het beste Vitesse uit de clubgeschiedenis geboren.’

Vitesse eindigde uiteindelijk als derde, kort achter PSV maar boven Feyenoord en het sterk geachte Willem II. Curovic bleef tot de zomer van 2000 in Arnhem. Vervolgens trok hij naar FC Groningen.

De Arnhemse geschiedenisboeken had hij toen al ruimschoots gehaald. Niet alleen maakte hij het laatste doelpunt op Nieuw-Monnikenhuize, hij was ook de eerste doelpuntenmaker in stadion Gelredome. Curovic was een Arnhemmer. Het avontuur in Groningen kon op voorhand eigenlijk al geen succes worden. ‘Ik heb daar drie jaar gespeeld, FC Groningen is ook een fantastische club', vertelt Curovic. 'In die periode heb ik meerdere blessures gehad. Ook kon ik Vitesse niet helemaal loslaten. Als ik een vrije dag had stapte ik in mijn auto. Op naar Arnhem. Dat was mijn stad, met Delphi als mijn woonkamer. In een paar jaar tijd was ik Arnhemmer geworden…’
 

‘In Arnhem zijn veel kinderen met de naam Dejan geboren, prachtig’
Curovic ging nogal eens op kraambezoek.

‘Wat ik het mooiste vind’, blikt hij desgevraagd nog eens terug. ‘Dat was iets kleins. DJ was populair. In Arnhem zijn veel kinderen met de naam Dejan geboren. Prachtig. Nederlandse jongens, Dejan…Ik ben in die periode vaak naar het ziekenhuis geweest om de ouders te feliciteren. Vitesse stelde dan een geboortepakketje samen en ik ging op kraamverzoek. Trotser kun je mij niet maken.’

In 2016 zijn er in Nederland zes jongens met de naam Dejan geboren. Waarschijnlijk is er geen eentje vernoemd naar DJ-superstar. En toch zijn ze elkaar nooit vergeten. Nederland en Curovic. Zijn beeltenis hangt nog prominent in het hypermoderne trainingscomplex, niet toevallig naast zijn maatje Machlas. Curovic zelf weet alles van het elftal van Henk Fraser. Hij lepelt moeiteloos de laatste opstellingen op en kent de Eredivisie-stand uit zijn hoofd. Nog jaarlijks keert hij terug naar Arnhem. Dan gaat hij naar Papendal, naar Gelredome en naar de Arnhemse binnenstad. Dan eet hij in het Griekse restaurant van zijn vriend Jorgos en denkt hij terug aan de tijd dat DJ-superstar Arnhem betoverde. ‘Het was de mooiste periode in mijn leven’, besluit de aanvaller.
 

VI / Foto’s SV

Hoofdsponsor: